Contact gegevens

Kerksingel 26
2981 EH  Ridderkerk

Email algemeen: info@oudridderkerk.nl

Bankrekeningnummers:

NL40RABO0355484838

NL93INGB0004208049

KvK-nummer: 41126694

RSIN: 009623851

 

Openingstijden:

 

Woensdag 13:30 - 16:30 uur
Donderdag 13:30 - 16:30 uur
Vrijdag 13:30 - 16:30 uur
Zaterdag 13:30 - 16:30 uur

 

Toegang is gratis!

Expositie Agenda.


Donateur worden?


Privacy-verklaring


Deze website wordt gebouwd, onderhouden, gehost en gesponsord door:


 

Op de bok Janus Berkman, die zich later vestigde als zelfstandige kolenhandelaar in Ridderkerk.

 

Als je van iemand iets kreeg en hij of zij wilde het later weer terughebben, zeiden we ‘gegeven blijft gegeven’, en als iemand uitgelachen werd zei je ‘sliep uit, sliep uit, alle kinderen lachen je uit’, waarbij je met twee wijsvingers over elkaar wreef.
Die ander kon dan zeggen; ‘schelden doet geen zeer maar slaan blijf je af’. In feite kan schelden erg zeer doe, maar dat realiseerden wij ons niet. Kinderen zijn vaak keihard tegen elkaar.
Tegen iemand die iets verklapte zong je; ‘Klikspaan, halve maan, je mag niet door mijn straatje gaan. Hondje zal je bijten, poesje zal je krabbelen. Dat komt van al je babbelen’.
Bij het spelletje ‘tikkertje’ moest je op kleding afgetikt worden want ‘bloot slaat dood’.
Mensen die een klein of minder klein gebrek hadden waren in mijn jeugd niet best af.
‘Schelen zijn de mooiste niet en mooie schelen zijn er niet’. Het is maar dat je het weet. Later werd het sexy om een beetje scheel te zijn maar van dat woord hadden wij nog nooit gehoord.
Iemand met afstaande oren had ‘zeiloren’ of ‘de wind mee gehad’ en iemand die hoestte was ‘aamborstig’ en had hij het soms ‘Spaans benauwd’.
Een grote man was ‘een boom van een vent’ maar een vervelende vrouw een ‘takkewijf’.
En nou we het toch over bomen hebben; als er een boom geplant werd zei men niet zelden ‘boompje groot, plantertje dood’.
Er waren, en zijn, veel uitdrukkingen met het woord ‘soep’ erin; Linke soep, 
niet veel soeps, de soep wordt nooit zo heet gegeten als ‘tie opgediend wordt
een soepzootje’ zijn er een paar van.
Als twee mensen onenigheid hadden zei mijn moeder ‘het botert niet tussen die twee’. Daarentegen kon het ook ‘krul an’ zijn.
Deze kwam ik in een oud boekje tegen; Almanak, leugenzak.  Komt uit Delft, liegt de helft. Komt uit Slikkerveer, liegt nog veel meer’. Trek het u niet aan als u toevallig uit Slikkerveer afkomstig ben, mijn vader kwam er ook vandaan en ik kan u zeggen dat het best meevalt met dat liegen. Hoogstens een beetje overdrijven.
Liegen kon je ‘of het gedrukt staat’. Misschien komen ze zo aan ‘de krant brengt de leugens in het land’. En als iets bijzonders gebeurde werd er gezegd ‘dat mag ook in de krant’.
Geld, ja daar waren ook veel uitdrukkingen en gezegdes over. ‘Ping ping’ werd het genoemd en een rentenier had ‘leggende gelden’ en met geld was alles te koop want ‘geld, dat stom is, maakt recht, wat krom is’. Je kon zo rijk zijn als ‘Rothschild’, maar ‘je kon het niet meenemen’ want ‘een doodshemd heeft geen zakken’. Het is maar dat u het weet.
‘Op iemands zak teren’ (voor het gemak nemen we dat maar figuurlijk,  letterlijk brengt het veel ongemak met zich mee en dat spul is er ook weer heel moeilijk af te krijgen) deed je als je een ander voor je liet betalen.
Als wij het over iemand hadden die de ander niet kende zeiden wij, en dit is puur Ridderkerks; ‘hij mot kolenboer zeggen tegen Berkman en ome tegen de Barendrechtse brug’. Berkman was inderdaad een Ridderkerkse kolenboer die aan de Havenstraat zat. Het slaat echt nergens op, ik geef ik ‘grif’ toe.
Een schilder werd een ‘kwastenbederver’ genoemd en iemand met een stekeltjeskapsel had ‘een pleeborstel’. Duidelijk een uitdrukking van voor de wc eend.
Als je iemand uitdaagde zei je ‘hep het hart is’ en dat lichaamsdeel werd ook wel je ‘rikketik’ genoemd. 
Eten was ‘bikkesementen’ en als je iets eetbaars op de grond liet vallen was dat niet erg want ‘zand schuurt de maag’. Sommige mensen aten ‘met hun tien geboden’ wat ‘een heidens karwei’ was als je soep had. 
En als je commentaar had trokken ze zich er ‘geen sikkepit’ van aan of ze werden ‘sikkeneurig’ of waren ‘in hun wiek geschoten’. En als je bijdehand was, was je ‘gewiekst’.
Nou, dat was het voor vandaag, ‘het klokje van gehoorzaamheid’ heeft weer geslagen. Ik ga een ‘koppie kla’ drinken en een poosje voor het huis op ‘het beertje’ zitten, of anders  ‘op de bleek’.
En als u dit stukje ‘niet te pruimen’ vond gooit u het maar ‘driehoog het raam uit’. 

 

Teun Rijsdijk.