Contact gegevens

Kerksingel 26
2981 EH  Ridderkerk

Email algemeen: info@oudridderkerk.nl

Bankrekeningnummers:

NL40RABO0355484838

NL93INGB0004208049

KvK-nummer: 41126694

RSIN: 009623851

 

Openingstijden:

 

Woensdag 13:30 - 16:30 uur
Donderdag 13:30 - 16:30 uur
Vrijdag 13:30 - 16:30 uur
Zaterdag 13:30 - 16:30 uur

 

Toegang is gratis!

Expositie Agenda.


Donateur worden?


Privacy-verklaring


Deze website wordt gebouwd, onderhouden, gehost en gesponsord door:


 

Het materieel van de Ridderkerkse Brandweer rond 1965.

 

Mij werden ter inzage gegeven de ingebonden krantenknipsels over de jaren 1965 en 1966 aangaande alles wat in Ridderkerk gebeurde.

Daar ik vanaf 1961 verbonden was aan de vrijwillige brandweer Ridderkerk heb ik, via die knipsels, het brandweergebeuren in die tijd herbeleefd. Veel van wat ik las voelde aan alsof het gisteren gebeurde. Ik reken het toch maar tot een stukje geschiedenis over Ridderkerk en daar gaan deze artikelen van de Stichting Oud Ridderkerk over.

In die tijd lag het inwoneraantal rond de 33.000 (45.000). De brandweer rukte gemiddeld
35 keer per jaar uit. Tegenwoordig wordt ongeveer 350 keer uitgerukt en een paar jaar geleden lag dat nog rond de 450 keer. Dat hoge aantal komt vooral door de loze brandmeldingen via de automatische brandmeldinstallaties . De laatste tijd zijn  maatregelen getroffen om dat aantal te verminderen. In 1965/66 waren dergelijke installaties onbekend. Een brand werd ontdekt en via het plaatselijke alarmnummer. kwam de melding terecht bij de wachtcommandant. van de plaatselijke politie. Deze drukte op een knop en bij ieder korpslid ging zowel bij hem thuis als in de ruimte waar hij werkte, een alarmbel rinkelen.

In 1968 kregen we al alarmontvangers “op de man” en dat is nu ook nog zo. Het begrip “op de man“ was toen normaal. Als je in die tijd zou zeggen dat ook vrouwen bij de brandweer konden komen, werd je meteen ontoerekeningsvatbaar verklaard. Loze meldingen kwamen in die jaren vrijwel niet voor. Als we gealarmeerd werden, dan was er ook echt brand en niet zelden zag je in het donker al een rode vuurgloed als je  naar de kazerne ging. We konden snel uitrukken omdat veel korpsleden vlakbij de kazerne woonden en werkten.

Vrijwel iedereen had nog een kolenhaard/kachel.  Een droogrek met wasgoed opgesteld rond de kolenhaard was ook een bron van brand. Branden in ondeugdelijke schoorstenen waren ook een bron van brand in slaapkamers en op zolders. In die tijd waren er in Ridderkerk nog vijf grote scheepswerven. Zeeschepen werden daar niet alleen gebouwd maar ook gerepareerd. Vooral in de te repareren schepen brak nogal eens brand uit. Alle scheepswerven hadden een eigen brandweer, maar meestal werden ook wij gealarmeerd. Het voordeel voor ons was, dat bedrijfsbrandweer ons veel informatie kon verschaffen over waar precies de brand woedde en hoe je erbij kon komen. De meeste grote bedrijven hadden toen een eigen brandweer. De leden van de bedrijfsbrandweer van de Rubberfabriek Bakker en Zonen waren tevens lid van de vrijwillige brandweer Ridderkerk. Als er tijdens de werkuren  een brandmelding was dan kwamen zij, met toestemming van hun directie, naar de kazerne. De kosten daarvan zijn nooit bij de gemeente in rekening gebracht.

In die tijd waren er ook nog vlasserijen, boerderijen met een rieten dak en veel tuinderijen met schuren waarin de verwarming stond maar daar waren ook de bestrijdingsmiddelen opgeslagen. Dat gebeurde toen niet volgens de regels die nu gelden. Brand in genoemde objecten waren zware en gevaarlijke klussen. Veel schuren hadden een dakbedekking met asbestgolfdakplaten. Bij brand sprongen die dakplaten met grote knallen uit elkaar. Van geen kwaad bewust liepen we dan door het asbest en zagen er soms als sneeuwpoppen uit. Als er nu bij een brand een beetje asbest vrijkomt, dan is het groot nieuws voor de TV.

In 1964 waren een 4-tal persluchtmaskers aangeschaft en ik was één van de weinigen die voor het gebruik daarvan was opgeleid. Overmoedig ging je er vanuit, dat je met een persluchtmasker, elke brandhaard in een gebouw zonder veel risico kon benaderen en bestrijden met een hogedruk bluspistool. Nu lees ik in een krantenartikel uit 21 januari 1965 dat er brand was geweest in een levensmiddelenwinkel aan de Lagendijk hoek Molensteeg. Dat was een winkel die pogingen deed om op een supermarkt te gelijken. Met nog een korpslid gingen we, beschermd met perslucht, de brandende winkel in. We moesten de gehele winkel door want de brandhaard bevond zich achterin de winkel. Door de hitte knalden flessen met spiritus en andere brandbare vloeistoffen uit elkaar gevolgd door vlammen in verschillende kleuren. De brand werd redelijk snel geblust maar in het vervolg toch wat voorzichtiger zijn was het parool.

Uit de krantenknipsels komt ook de beleving van een brand in de Vlasserij Cornelis van Nes N.V. op 20 januari 1966 weer helemaal terug. Een grote brand in een gebouw vol met  onhandelbare balen vlas. Het vroor dat het kraakte en er moesten gaten in het ijs van de Waal worden gehakt voor bluswater . Iedereen was na verloop van tijd tot op het bot verkleumd. De heer van Es zette bekers neer met een ruime hoeveelheid bruine vloeistof. Wel jammer want het was een koude drank. Het werd behoorlijk gedronken want je zou er warm van worden. Van  één brandweerman weet ik het zeker dat hij door de kou niet proefde wat het was. Toen hij wat later in een verwarmde ruimte kwam dacht hij dat hij plotseling door een zware griep was overvallen. Het bleek cognac geweest te zijn en dat had hij nog nooit gedronken. De gevolgen waren navenant.

We hadden toen nog veel slangen die uitsluitend van vlas waren gemaakt, Bij gebruik werden die aan de buitenzijde nat. Bij strenge vorst moest je constant water door die slangen laten lopen anders bevroren ze tot onhandelbare pijpen. Ik weet nog dat bij het opruimen van de slangen na de brand bij die vlasserij er een vrachtwagen moest komen om stijf bevroren slangen af te voeren.

De jaren 1965 en 1966  stonden ook in het teken van de pyromaan van Ridderkerk, maar daar vertel ik u over in het tweede deel van dit artikel. 

 

T.P. Verhoeff,
De laatste vrijwillig commandant brandweer Ridderkerk.

 

Vervolg De Ridderkerkse brandweer in de jaren 1965 en 1966 deel 2.