Contact gegevens

Kerksingel 26
2981 EH  Ridderkerk

Email algemeen: info@oudridderkerk.nl

Bankrekeningnummers:

NL40RABO0355484838

NL93INGB0004208049

KvK-nummer: 41126694

RSIN: 009623851

 

Openingstijden:

 

Woensdag 13:30 - 16:30 uur
Donderdag 13:30 - 16:30 uur
Vrijdag 13:30 - 16:30 uur
Zaterdag 13:30 - 16:30 uur

 

Toegang is gratis!

Expositie Agenda.


Donateur worden?


Privacy-verklaring


Deze website wordt gebouwd, onderhouden, gehost en gesponsord door:


 

Advertentie in De Overmaassche Courant 1938.

 

Mijn vader vertelde mij eens dat in zijn jeugd, hij was van 1911, je voor twee ingeleverde mussenpootjes één cent kreeg. Tegenwoordig is de mus haast een bedreigde diersoort geworden maar er zijn tijden geweest dat het diertje schadelijk voor de oogst werd geacht en dus bestreden moest worden. Dus werden er, vooral door de boeren, z.g.n. Mussengildes opgericht. Tegenwoordig bestaan ze nog steeds maar omdat geen mens er meer over denkt een mus te vangen en dood te maken hebben ze nu een zuiver folkloristisch karakter. Net zoiets als de schietverenigingen in Zuid Limburg. Alleen als een mus hinderlijk door een gebouw vliegt waar dominosteentjes opgesteld staan wil er nog wel eens op hem of haar geschoten worden. 
De oudste mussenverenigingen stammen vanaf begin 1800. Vrouwen werden niet toegelaten als lid, het is jongens onder elkaar. Wie vroeger de meeste mussen inleverde was dat jaar de Koning. Twee jaar achtereen de meeste mussen leverde de titel Keizer op.
Er waren streken in ons land waar de boeren per span paarden dat ze hadden 25 mussen per jaar moesten inleveren. De achterliggende gedachte was dat paarden haver aten uit een voerzak en door te morsen mussen aantrokken en ook omdat in de paardendrollen vaak onverteerde haverkorrels zitten die de mussen opaten. De bode van het gilde registreerde de mussen om te voorkomen dat ze nogmaals aangeboden werden. Ook moesten ze vers zijn. Feest dus als er in het voorjaar veel mussen onder de dakpannen nestelden.
Hoe ze gevangen werden weet ik niet, een graag gebruikt grapje van mijn vader was; zout op de staart leggen. In Zeeuws Vlaanderen worden nog wel eens vinken gevangen met slagnetten, misschien ging dat met de mussen ook wel zo.
Hoe meer mussen ingeleverd werden, hoe beter. Niet genoeg mussen ingeleverd aan het eind van het jaar betekende voor de boeren een boete. Veel dooie mussen betekende extra geld ook voor de jeugd die ze op allerlei manieren probeerde te vangen. Voordat de Mussengildes opgericht werden was er een verordening van de provincie die eigenaren, pachters en huurders van landerijen, boomgaarden en hoven verplicht stelde de nesten van schadelijke vogels, en dat waren er in die tijd heel wat, uit te roeien op straffe van een boete als er na 1 mei nog een nest werd aangetroffen. Dat er ook veel nuttige vogels zijn die b.v. schadelijke insecten opeten, was toen nog niet zo bekend. Ook kraaien, eksters, vlaamse gaaien, reigers, houtduiven, kouwen en spreeuwen waren hun leven niet zeker. De dorpsschout moest toezien op de naleving van het gebod maar die kneep vaak een oogje dicht want als alle vogels uitgeroeid zouden worden was het uit met de bijverdienste.
Bijgaande advertentie is uit De Overmaassche Courant, de voorloper van de Combinatie, uit 1936.
In de oorlogsjaren werd, vanwege de voedselschaarste, de premie verdubbeld.
Er was een bepaald telsysteem; Twee musseneieren of naakte kuikens werden gerekend voor één mus. Ook mollen en ratten konden ingeleverd worden waarbij een mol of rat voor twee mussen werden gerekend. Kraaien en gaaien telden voor vier mussen, de eieren voor twee.
De mus maakt nu slechte tijden door maar de Mussengildes in de verschillende dorpen van vooral Zeeland en Brabant hebben meer leden dan ooit.
Mussen vangen doen ze gelukkig niet meer. Wel worden er nog boetes gegeven aan mensen die geen 25 mussen per jaar inleveren. Iedereen dus. Van het boetegeld worden feestavonden georganiseerd. Ik denk dat aan het einde van die ongetwijfeld gezellige avonden de meeste leden van het Gilde geen mus meer kunnen onderscheiden van een ooievaar.
Hoewel dat ook een gevaarlijke vogel schijnt te kunnen zijn.

 

Teun Rijsdijk.


(uit: Feesten in Ridderkerk door Teun Rijsdijk en Adrie Maliepaard. Boekje nr.43, uitgave Stichting Oud Ridderkerk).